Pijn bij kanker

Er zijn verschillende soorten pijn. Zo is er pijn uitgaande van weefselbeschadiging, bijvoorbeeld van botten (nociceptive pijn) en pijn uitgaande van zenuwweefsel (neuropathische pijn). Als er sprake is van pijn bij kanker bekijken we eerst van welke soort pijn sprake is. Daarna stellen we een behandelplan op.

Voor pijn uitgaande van de botten worden andere medicijnen gegeven als voor zenuwpijn. Pijn is een ingewikkeld verschijnsel. Naast lichamelijke zijn er namelijk ook emotionele, sociale en spirituele kanten aan pijn. Soms is het alleen geven van een medicijn niet voldoende om de pijn volledig onder controle te krijgen. Er zijn dan bijvoorbeeld gesprekken met een psycholoog nodig.

Bij het onderzoek naar pijn vragen we ook naar een pijnscore. Dit is een score tussen 0 (geen pijn) en 10 (maximaal denkbare pijn). Dit is een individuele score. Het geeft een waarde zoals de patiënt de pijn ervaart. Wij streven uiteraard naar een vermindering van de pijnscore.

We starten eerst met medicatie. Hierbij wordt de ‘pijnladder’ volgens de WHO gevolgd. In eerste instantie starten we met Paracetamol en een NSAID. Bij onvoldoende werking gaan we over op een morfinepreparaat. De angst bij de patiënt voor morfine is erg groot. Vroeger was morfine het ‘laatste’ middel dat werd gegeven vlak voordat iemand overleed. Morfine wordt nu veel eerder ingezet. Het is niet meer het ‘laatste’ middel.

We starten met een lage dosering. Omdat het lichaam gaat wennen aan de toegediende morfine wordt de dosering aangepast. Er is dan geen sprake van een verslaving. Ook komt het voor dat morfine over de dag voldoende pijnstilling geeft, maar dat de pijn op een ander moment op de dag ineens heftig wordt. Dit noemen we ‘doorbraakpijn’. Hiervoor geven we morfinepreparaten die snel via het mond- of neusslijmvlies worden opgenomen. De piekende pijn neemt dan snel af.

Als er sprake is van een neuropathische pijn maken we gebruik van middelen uit de groep van de anti-epileptica en anti-depressiva. Deze middelen verminderen de neuropathische pijnklachten in de loop van een aantal dagen. Dat betekent dat inname van een enkele tablet nog geen effect heeft. Op termijn wordt het effect wel merkbaar. Mocht, ondanks de medicijnen, de pijn nog aanwezig blijven, dan gaan we over op andere technieken om de pijn te blokkeren. 

Bij pijn door een tumor in de bovenbuik (alvleesklier, lever, maag) is een blokkade van de plexus coeliacus (‘zonnevlecht’) een techniek om de pijn te verminderen. Deze techniek wordt veelal uitgevoerd in een beginstadium en wordt vaak herhaald. Soms is het mogelijk de pijn te bestreden door plaatselijk de zenuw die de pijn geleidt te onderbreken. We noemen dit een zenuwblokkade.

Opiaten geven we - eventueel gecombineerd met een andere stof -, rechtstreeks via het ruggenwervelkanaal. Dit wordt een spinale of epidurale pijnbestrijding genoemd. We brengen dan een dun slangetje (katheter) in het ruggenmergkanaal in en via een pomp wordt het medicijn ingebracht. Het voordeel is dat het medicijn rechtstreeks terecht komt op de plaats waar deze moet werken. Zo bestrijden we met een heel lage dosis de pijn zonder al te veel bijwerkingen. Na het inbrengen van de katheter kunt u weer naar huis.

Binnen Nocepta zijn er pijnspecialisten gespecialiseerd in pijnbestrijding bij kanker. Zij zijn op de hoogte van de laatste ontwikkelingen op dat gebied en beheersen de behandelmethoden. Ook hebben we pijnconsulenten in huis die samen met u gesprekken voeren over de medicatie en andere mogelijkheden. Wij streven naar de meest optimale pijnbestrijding, waarbij we zorg op maat verlenen.